Al zoveel levens zocht ik,
naar jou die vrede bent,
geslagen en verstoten
ging ik naar jou op weg.
Al zoveel levens zocht ik
naar jou die liefde bent,
want wat wij liefde noemen,
het vloeide telkens weg.
Ik zag de diepe dalen,
verdwaalde in het woud,
verdronk in duister water,
greep rond in zelfbehoud
Ik riep om hulp, maar woorden,
ze keerden leeg terug.
Toch wist ik in diep duister,
dat er ook licht kan zijn
Totdat ik stil aandachtig,
ging zitten op mijn plek
ik keek naar alle dingen
die ik niet had ontdekt
De koele maan van wijsheid
vertelde van de leegte,
waardoor dit alles was.
Het duister gaf de ruimte,
liet duizend dingen zien
die ik nieuwsgierig schouwde
vol van verwondering.
Ik hoefde niet te grijpen
en houden wat ik had.
Het mocht er alles wezen,
vergankelijk als het was.
Zo wandel ik nu verder
en weet,
in alles wat ik zie,
in alles wat ik hoor en voel,
in alles wat ik ben en
alles wat de wereld is
daar heb ik jou ontdekt
Elly