Liefde
Zei ze
Noem mij maar Liefde
Ik raakte in haar verstrikt
als ze voorbij kwam zongen de vogels en scheen de zon
Maar ze ontglipte
Ik riep haar terug en
Water ruiste door beekjes
mijn hart sprong op van verruking als ik haar in de verte zag naderen
Ze gaf me de veerkracht die ik nodig had
Noem mij maar Liefde zei ze.
Ze werd moe en boog haar stralende gestalte
Er zongen geen vogels
Zo is Liefde niet dacht ik
water werd een modderstroom.
Ik wilde haar vastgrijpen vasthouden
meenemen
Keek haar aan
Haar ogen lachten niet
ik keek nogmaals
en keek in mijn spiegelbeeld
Ik had nog niets begrepen.