“Laten we maar hopen en bidden dat ons een oorlog bespaard
zal blijven Grietje.”
“Dan zal ik wel hopen en het bidden aan jou overlaten Dien.”
antwoordt Grietje lachend en wandelt voorbij met Wim van drie aan de hand en
haar jongste dochter Jopie op de arm.
Ze heeft, nadat ze als katholiek meisje met de protestante
Willem trouwde, besloten zich niet meer met de kerk bezig te houden. “Twee
geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen”, werd er gezegd door de
dominee die na hun trouwen op bezoek kwam, maar ze heeft achter elkaar vier
gezonde kinderen gekregen en mocht ze allen behouden, dat is meer dan menigeen
kan zeggen.
Ze heeft het er niet altijd gemakkelijk mee, het is zwaar
vier kinderen in zes en een half jaar, maar Willem doet er alles aan om te voorkomen
dat ze weer zwanger zal worden. Met hem heeft ze het goed getroffen. Je kunt op
hem rekenen en hij werkt hard. In de kroeg komt hij nooit. Daarover heeft ze
niets te klagen zoals de meeste vrouwen in haar omgeving. De armoede is groot
in veel gezinnen en dan moet vader ook nog regelmatig uit het café worden
gehaald met alle problemen van dien. Nee, Grietje moet hard werken, maar ze is
gezond en heeft het goed getroffen met Willem. Ze kunnen redelijk rondkomen van
het sleepbedrijf dat hij runt en Griet werkt ook nog regelmatig op het land.
Met de opbrengst kan ze ook zo af en toe nog aan veel armoede van buren wat tegemoetkomen door een
maaltje aardappelen of wortelen weg te geven. Nee aan eten en drinken komen ze
niets tekort.
Haar schoonvader is drie jaar geleden, na de dood van zijn
vrouw bij hen in komen wonen. Hij verzorgde zichzelf niet meer en ook hij vluchtte in de drank. In het begin hielp hij
Willem nog wel met de werkzaamheden, maar dat was al snel afgelopen en als hij
maar even kans zag greep hij toch naar de fles. Gelukkig hebben ze nu twee
knechts anders zou Willem het echt niet allemaal aankunnen. Het is hard werken.
Er werd familie beraad gehouden. Grootvader trok bij hen in. Els, de enige zus
van Willem beloofde Grietje met raad en daad bij te staan. Je kon die man toch
niet laten verkommeren. Hij studeerde lang geleden voor dominee. Nog dagelijks
leest hij in de bijbel. Wat hij daarmee moet vraagt Griet zich niet meer af en
de kinderen moeten later zelf hun weg maar vinden. Willem heeft besloten ze
niet te laten dopen, zij vind het best.
Toen ze zwanger werd van Jopie zou de drukte haar bijna
teveel worden. Er moet hard gewerkt worden op het land, in de huishouding en
ook de klanten moet ze regelmatig te woord staan en proberen het geld dat ze
moeten betalen binnen te krijgen. De kinderen hebben haar aandacht nog volop
nodig. Nu haar oudste, Anske acht jaar is, kan ze af en toe wat uit handen van
haar moeder nemen. Jan van zes gaat naar school. Griet mag dan gezond zijn,
maar af en toe heeft ze zware hoofdpijnen. Haar schoonzus Els komt regelmatig naar haar toe om wat bij te springen, want ze komt nog weleens tijd
tekort.
Maar vandaag is er zoveel rumoer, ze neemt de tijd er even
van en wandelt langs de rijen mensen die
op de stoep voor haar deur staan in de richting van de kazerne. Het is een
drukte van belang op straat. Aan de zuidkant tegenover de legerplaats woont
haar schoonzus met man en kinderen. Ze kreeg vier jaar geleden een tweeling.
Het kleine bovenhuis was meteen vol bedenkt Grietje zich en op haar mooie
gezicht verschijnt een glimlach die haar ogen doen twinkelen.
Het is warm en ze zet Jopie op de grond. Ze kan best even aan
haar hand meelopen, maar na een klein eindje vraagt het kind alweer om gedragen
te woorden en hangt aan haar rokken. Ze is ook nog zo klein en tussen al die
mensen op straat heeft ze weinig uitzicht. Grietje pakt haar weer op en wandelt
verder.
Vrouwen en werkeloze
mannen in de straat vertellen elkaar over hun zorgen en de politieke
ontwikkelingen met de dreigende oorlog voor de deur. 500.000 mannen zijn
gemobiliseerd en trekken naar strategische plaatsen. De bevolking,maar ook het
leger, is niet op de hoogte waar de Duitse invallen plaats zullen vinden. Het
is de vraag of de legers ook door Nederland trekken om Frankrijk binnen te
vallen. Voor de burgers zijn er ook nog andere problemen die de buurtbewoners
bezighouden. De mobilisatie heeft veel jonge mannen bij hun ouders en gezinnen
vandaan gehaald. Komen ze weer heelhuids thuis en wanneer? Veel jonge burgers
zijn opgeroepen om de neutraliteit van Nederland veilig te stellen. Of dat zal
lukken is de grote vraag. Wat zullen de gevolgen zijn van een
geweldsuitbarsting? De onzekere toekomst en de toch al schrale
levensomstandigheden die door het wegvallen van jonge mannen nog
problematischer zijn geworden zijn onderwerpen van gesprek.
Jopie kijkt vanaf de veilige plek op haar moeders arm
nieuwsgierig om zich heen. Ze neemt de drukte met grote ogen vrolijk in zich
op. Er komen regelmatig colonnes soldaten met groot materieel door de
straat. Griet wandelt de weg af langs
het hek van de kazerne in de richting van de Klarendalseweg. Achter de
afzetting van het militaire terrein is het een drukte van belang.
Aan de overkant met zicht op alle drukte woont haar schoonzus.
Griet trekt aan de bel, pakt zonder te wachten op een reactie het touwtje uit
de brievenbus om de deur open te trekken. De trap naar boven is smal en steil,
Wimpie klautert voor haar uit naar boven. De tweeling Joke en Es staan hen al
springend van blijdschap bovenaan de trap op te wachten. De grote windgong die
in de gang bovenaan de trap hangt, rinkelt zachtjes als Griet erlangs
gaat. Om de grote tafel in de kamer
staan de vierhoge stoelen. Ze vullen
bijna de hele kleine kamer. Voor de beide opengeschoven ramen staan nog twee
extra armstoelen in dezelfde steil als de vier eetkamerstoelen om de
tafel. Op de kachel die in de zomer niet
als warmtebron dienst hoeft te doen, staat een pot thee onder de theemuts. Els
zit rustig voor het ene raam haar haren keurig samengebonden tot een knot in
haar hals, evenals Grietje. Ze kijkt uit op de ingang van de kazerne aan de
overkant.
“Dag Els.”
“Dag Grietje”, terwijl ze Jopie op de grond zet, gaat ze
tegenover Els aan het andere raam
zitten. De kinderen zijn meteen samen aan het spelen.
“Leuk dat je even aan kunt komen. Wat een toestanden Griet.
Kon je wel vrijmaken,” vraagt Els.
“Ik heb het er even van genomen, eigenlijk had ik naar het
land gewild. Er zijn aardappels die de grond uit moeten, maar morgen zal dat
hopelijk ook nog kunnen. Ik verwacht niet dat het morgen zal stortregenen. Dan
kan ik de scha wel weer inhalen.
“Zal ik morgen wat boodschappen voor je meenemen als ik naar
je toekom?”
“Dat zou fijn zijn, ik ben bijna door de zeep en koffie heen.
Ik stuur Anske wel naar de boer voor de melk. Zal ik even wat opschrijven. Als
je dan wat later op de morgen komt, wanneer ik terug ben van het land dan kun
je meteen weer een maaltje aardappels meenemen.”
“Dat komt goed van pas Griet.”
Het kleine bovenhuis van Els en Johan kon geen plaats bieden
aan haar vader. Griet heeft wat meer ruimte en maakte een kamertje voor hem
vrij. Jan slaapt nu onder de trap naar en heeft daar een mooi plekje gevonden.
Els begrijpt wel dat het niet eenvoudig is voor Griet de oude man ook nog in
huis te hebben met de vier kinderen, de drukte van het bedrijf, de twee
knechten van Willem, die altijd en waarvan de jongste ook nog mee-eet en op de
hooizolder bij Grietje slaapt. De oudste brengt zijn avonden en nachten bij
vrouw en kinderen door. Meestal krijgt hij nog wat van het land mee van Griet
voor het gezin thuis. Els staat altijd
klaar de taak van haar schoonzus iets te verlichten voor zover dat mogelijk is.
Aan beide binnenzijde
van de opengeschoven ramen hangt een spionnetje waardoor ze ook nog naar achteren de weg af kunnen kijken
terwijl hun gebabbel de kamer vult. Wim is bij Griet op schoot gekropen en laat
zijn nichtjes en zus voor wat ze zijn. Hij vindt de beweging op straat en achter
de hekken van de kazerne indrukwekkend genoeg om stilletjes toe te kijken. Af en toe komen de meisjes bij hen voor het
raam staan om naar de drukte te kijken.
“Ik kan niet zolang blijven, want over een halfuurtje komen
Jan en Anske alweer uit school. Willem is onderweg met de knecht vanaf de
steenoven aan de overkant van de Rijn. Hij moest vandaag stenen rijden naar het
Sonsbeekkwartier. Ik hoop dat hij goed de schipbrug overkomt. Het zou me niet
verbazen dat hij daar problemen krijgt met al die soldaten op de weg.”
“De tijden zijn niet
best. We mogen blij zijn dat onze mannen nog steeds aan het werk zijn, maar dat
kan goed anders worden. Er lopen er al genoeg aan de straat, er zijn ook zoveel
werkelozen. Wees maar blij dat Willem
een eigen sleepbedrijf heeft Griet. ”
Een bezorgde rimpel verschijnt op Els’ voorhoofd.
“Ach Els, we veranderen niet zoveel aan al die omstandigheden
en moeten het maar nemen zoals het komt. Voorlopig kunnen we alle monden nog
vullen en dat kan lang niet iedereen zeggen.”
“Maar Griet, het is toch verschrikkelijk dat er weer zoveel
jongens de oorlog ingestuurd worden. Al die arme ellendige toestanden. Als dat
uit de hand gaat lopen, wat gebeurd er dan en moeten onze mannen dan ook nog de
oorlog in? Ik houd mijn hart vast.”
Els schenkt de kommen thee nog eens vol en geeft de kinderen
een beker melk.
“Ja dat is verschrikkelijk Els, wat dat betreft ben ik blij
dat mijn jongens nog klein zijn, die angst hoef ik er gelukkig niet bij te
hebben, maar er zijn zoveel ouders en vrouwen die nu in de ellende zitten. En
wie weet wat ons nog boven het hoofd hangt.”
“We kunnen niet meer doen dan afwachten Grietje. O ja, nu je
er toch bent, ik heb nog wat kleding
liggen waar de meisjes uitgegroeid zijn voor Jopie, zal ik het je meteen
meegeven of zal ik het morgen meebrengen.”
“Heb je het klaarliggen?”
“Ja het zit al in de tas, wil je hem meenemen.”
“Nee Els, nu maar even niet. Met Jopie erbij, ze loopt echt
nog niet het hele eind terug naar huis.”
Na verloop van tijd besluit Grietje naar huis terug te
wandelen. Ze zet Wim op de grond en
staat op.
“Kom Jopie, Wim, we gaan maar weer eens op huis aan.”
Ze pakt Jopie op van de vloer waar ze druk doende is met haar
nichtjes, de pop en een houten poppenwagentje..
“Tot morgen Els en doe de groeten aan Johan.”
“Dag Griet, tot morgen en groet Willem.”
Bovenaan de trap, op de arm van haar moeder, steekt Jopie
haar handjes uit en aait langs de gong. Tot groot plezier van de tweeling die
hen uitgeleide doet. Het is hen onmogelijk bij de gong te komen, daar zijn ze
veel te klein voor. Jopie schatert van het lachen op de mooie tonen van de
lange holle buizen en tovert daarmee een glimlach op het gezicht van Grietje.
Wim komt achter Grietje de trap af. Grietje houd hem goed in de gaten, ze wil
voorkomen dat hij valt. Hij heeft nog zulke kleine beentjes gaat, daarom gaat
hij op zijn kontje naar beneden en dat is wel zo veilig. Beneden gekomen moet
Jopie nu toch op haar eigen beentjes proberen terug te wandelen maar als
Grietje vermoedt dat ze te laat thuis zal komen voor de andere kinderen, gaat het
haar te lang duren. Ze neemt het meisje
weer op haar arm en wandelt terug naar huis waar het werk weer op haar wacht.
Ze zitten met zijn achten voor de maaltijd rond de grote
tafel die op de geschrobde stenen vloer in het midden van de keuken-huiskamer
staat. Gelukkig is vader op tijd de brug overgekomen. De laatste vracht heeft
hij nog weg kunnen brengen. Thuisgekomen, heeft hij het paard afgetuigd en op
stal gezet terwijl de knechts de wagen in de schuur rijden. Piet is met een
maaltje wortelen op weg naar huis gegaan. Moeder zit bij de achterdeur die
toegang geeft tot de binnenplaats achter het huis en de stallen met de schuur
als de klink van het bovengedeelte van de dubbele deur langzaam naar beneden
zakt en open wordt gestoten. Er komt een groot paardenhoofd van de schimmel
over de onderdeur kijken. Jacob, de jonge knecht schiet in de lach.
“Je verwent dat beest teveel, daar kom je niet meer vanaf
Griet,” zegt vader. “Hij slaat geen dag meer over.”
Griet komt overeind en neemt een lepeltje suiker uit de pot
die op tafel staat en legt het op haar vlakke hand. Met zijn grote tong en
lippen likt hij de zoete traktatie op.
“Hij heeft het wel weer verdiend Willem,” lacht Griet terwijl
ze het grote hoofd weer terug duwt en de deur sluit.
De kat weet het al precies en loopt onder de tafel om Anskes benen
te draaien. Als er een stukje vlees bij de maaltijd is stopt ze het hem stiekem
toe. Ze houdt niet van vlees. Maar vandaag heeft poes pech het extra hapje zit
er niet aan. Moeder is al klaar met het eten. Ze gaat alweer aan het werk en
dan is het Anskes beurt. Ze vindt het maar niets, dan moet ze natuurlijk weer
haar zusje voeren, want die schiet maar niet op met eten. Van haar wordt
verwacht dat ze Jopie voert, want als iedereen allang klaar is, zit Jopie nog
met een mond vol en is haar bordje nog lang niet leeg. Als ze zelf haar eten
allang op heeft zit ze nog met Jopie haar hapjes te voeren. Die blijft
eindeloos met iedere hap in haar mond zitten. Een hekel heeft ze daaraan.
Vroeger zat ze ook al met Jopie en het flesje op haar schoot.
Gelukkig, moeder neemt nu zelf Jopie op schoot en Anske mag
met Jacob, mee naar de weilanden achter het huis voorbij de kazerne waar het
paard naartoe wordt gebracht, maar dan moet zij op de terugweg wel meteen even
doorlopen naar de boer om melk te halen.
Vader haalt het paard weer van de binnenplaats en met een
grote zwaai tilt hij ook Anske op de rug van het paard. Met Jacob aan de teugel gaat ze de poort uit naar de weilanden. Dat is toch veel leuker dan Jopie voeren.
Met een blij gezichtje komt Anske thuis en dan is Jopie gelukkig al uitgegeten
en ligt in haar bedje.