Arnhem 1914

“Laten we maar hopen en bidden dat ons een oorlog bespaard zal blijven Grietje.”
.
“Dan zal ik wel hopen en het bidden aan jou overlaten Dien.” antwoordt Grietje lachend en wandelt voorbij met Wim van drie aan de hand en haar jongste dochter Jopie op de arm.
.
Ze heeft het niet altijd gemakkelijk, het is zwaar vier kinderen in zes en een half jaar, maar Willem doet er alles aan om te voorkomen dat ze weer zwanger zal worden. Met hem heeft ze het goed getroffen. Je kunt op hem rekenen en hij werkt hard. In de kroeg komt hij nooit.  De armoede is groot in veel gezinnen en dan moet vader ook nog regelmatig uit het café worden gehaald met alle problemen van dien. Nee, Grietje moet hard werken, maar ze heeft niets te klagen over haar Willem. Ze kunnen redelijk rondkomen van het sleepbedrijf dat hij runt en Griet werkt ook nog regelmatig op het land. Met de opbrengst daarvan kan ze zo af en toe  aan de  armoede van de buren wat tegemoetkomen en een maaltje aardappelen of wortelen weg geven. Aan eten en drinken komen ze zelf niets tekort.
.
Toen ze als katholiek meisje met de protestante Willem trouwde, heeft ze besloten zich niet meer met de kerk bezig te houden. “Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen”, werd er gezegd door de dominee die na hun trouwen op bezoek kwam, maar ze heeft achter elkaar vier gezonde kinderen gekregen en mocht ze allen behouden, dat is meer dan menigeen kan zeggen.
.
Haar schoonvader is drie jaar geleden, na de dood van zijn vrouw bij hen in komen wonen. Hij verzorgde zichzelf niet meer en  vluchtte toch ook in de drank. In het begin hielp hij Willem nog wel met de werkzaamheden, maar dat was al snel afgelopen. Als hij maar even kans zag, greep hij naar de fles.  Gelukkig hebben ze nu twee knechts anders zou Willem het echt niet allemaal aankunnen. Het is hard werken. Tijdens het familieberaad over Opa werd er besloten dat grootvader bij hen in zou wonen. Els, de enige zus van Willem beloofde Grietje met raad en daad bij te staan. Je kon die oude man toch niet laten verkommeren. Hij studeerde lang geleden voor dominee. Nog dagelijks leest hij in de bijbel. Wat hij daarmee moet vraagt Griet zich niet meer af en haar kinderen moeten later zelf hun weg maar vinden. Willem heeft besloten ze niet te laten dopen, zij vind het best.
.
Toen ze zwanger werd van Jopie, haar vierde, zou de drukte haar bijna teveel worden. Er moet hard gewerkt worden op het land en in de huishouding. Ook de klanten moet ze regelmatig te woord staan en proberen het geld dat ze moeten betalen binnen te krijgen. De kinderen hebben haar aandacht nog volop nodig. Nu haar oudste, Anske acht jaar is, kan ze af en toe wat uit handen van haar moeder nemen. Jan van zes gaat ook naar school. Griet mag dan gezond zijn, maar af en toe heeft ze zware hoofdpijnen. Haar schoonzus Els komt regelmatig naar haar toe om wat bij te springen, want ze komt nog weleens tijd tekort.
.
Maar vandaag is er zoveel rumoer, ze neemt de tijd er even van en  wandelt langs de rijen mensen die op de stoep voor haar deur staan in de richting van de kazerne. Het is een drukte van belang op straat. Aan de zuidkant tegenover de kazerne woont haar schoonzus met man en kinderen. Ze kreeg vier jaar geleden een tweeling. Het kleine bovenhuis was meteen vol bedenkt Grietje en op haar mooie gezicht verschijnt een glimlach die haar ogen doen twinkelen.
.
Het is warm en ze zet Jopie op de grond. Ze kan best even aan haar hand meelopen, maar na een klein eindje vraagt het kind alweer om gedragen te woorden en hangt aan haar rokken. Ze is ook nog zo klein en tussen al die mensen op straat heeft ze weinig uitzicht. Grietje pakt haar weer op en wandelt verder.
.
Vrouwen en werkeloze mannen in de straat vertellen elkaar over hun zorgen en de politieke ontwikkelingen met de dreigende oorlog voor de deur. 500.000 mannen zijn gemobiliseerd en trekken naar strategische plaatsen. De bevolking maar ook het leger, is niet op de hoogte waar de Duitse invallen plaats zullen vinden. Het is de vraag of de legers  door Nederland zullen trekken om Frankrijk binnen te vallen. Voor de burgers zijn er  nog talloze andere problemen die de buurtbewoners bezighouden. De mobilisatie heeft de jonge mannen bij hun ouders en gezinnen vandaan gehaald. Komen ze weer heelhuids thuis en wanneer? Veel  burgers zijn opgeroepen om de neutraliteit van Nederland veilig te stellen. Of dat zal lukken is de grote vraag. Wat zullen de gevolgen zijn van een geweldsuitbarsting? De onzekere toekomst en de toch al schrale leefomstandigheden die door het wegvallen van de mannen nog problematischer zijn geworden, zijn onderwerpen van gesprek.
.
Jopie kijkt vanaf de veilige plek op haar moeders arm nieuwsgierig om zich heen. Ze neemt de drukte met vrolijke oogjes in zich op. Er komen regelmatig colonnes soldaten met groot materieel door de straat.  Griet wandelt de weg af langs het hek van de kazerne in de richting van de Klarendalseweg. Achter de afzetting van het militaire terrein is het een drukte van belang. Als ze dehoek omgaat loopt de straat naar boven en tegenover de hoofdingang van de kazerne  met zicht op alle drukte woont haar schoonzus. Griet trekt aan de bel, pakt zonder te wachten op een reactie het touwtje uit de brievenbus om de deur open te trekken. De trap naar boven is smal en steil, Wimpie klautert voor haar uit naar boven. De tweeling Joke en Es staan hen al springend van blijdschap bovenaan de trap op te wachten. De  windgong die in de gang bovenaan de trap hangt, rinkelt zachtjes als Griet erlangs gaat.  Jopie, op de arm van haar moeder mag nog even de klepel langs de buizen van de gong bewegen en ze lacht om het mooie geluid.
.
Om de grote tafel in de kamer staan vier houten eetkamerstoelen. Ze vullen bijna de gehele kamer. Voor de beide opengeschoven ramen staan nog twee extra armstoelen.  Op de kachel die in de zomer niet als warmtebron dienst hoeft te doen, staat een pot thee onder de theemuts. Els zit voor het raam haar haren samengebonden tot een knot in haar hals, evenals Grietje. Ze kijkt uit op de ingang van de kazerne aan de overkant.
“Dag Els.”
“Dag Grietje”, terwijl ze Jopie op de grond zet, gaat ze tegenover Els aan het andere  raam zitten. De kinderen zijn meteen samen aan het spelen.
“Leuk dat je even aan kunt komen. Wat een toestanden Griet. Kon je wel vrijmaken,” vraagt Els.
“Ik heb het er even van genomen, eigenlijk had ik naar het land gewild. Er zijn aardappels die de grond uit moeten, maar morgen zal dat hopelijk ook nog kunnen. Ik verwacht niet dat het morgen zal stortregenen. Dan kan ik de scha wel weer inhalen.
“Zal ik morgen wat boodschappen voor je meenemen als ik naar je toekom?”
“Dat zou fijn zijn, ik ben bijna door de zeep en koffie heen. Ik stuur Anske wel naar de boer voor melk. Zal ik even wat opschrijven. Als je dan wat later op de morgen komt, wanneer ik terug ben van het land dan kun je meteen weer een maaltje aardappels meenemen.”
“Dat komt goed van pas Griet.”
Het kleine bovenhuis van Els en Johan kon geen plaats bieden aan haar vader. Griet heeft wat meer ruimte en maakte een kamertje voor hem vrij. Jantje van zes slaapt nu onder de trap en heeft daar een mooi plekje gevonden. Els begrijpt wel dat het niet eenvoudig is voor Griet de oude man in huis te hebben met de vier kinderen,  twee knechten over de vloer waarvan de jongste ook nog eens mee eet en door de week op de hooizolder slaapt, al die drukte van het bedrijf. Ze staat altijd klaar de taak van haar schoonzus iets te verlichten voor zover dat mogelijk is.
.
Aan beide buitenzijde van de opengeschoven ramen hangt een spionnetje waardoor ze  ook naar achteren de weg af kunnen kijken terwijl hun stemmen de kamer vullen. Wim is bij Griet op schoot gekropen en heeft geen belangstelling meer voor zijn nichtjes die met zijn zus spelen. Hij vindt de beweging op straat en achter de hekken van de kazerne indrukwekkend genoeg om stilletjes toe te kijken.  Af en toe komen de meisjes bij hen voor het raam staan om naar de drukte te kijken. Ze zijn nauwelijks groot genoeg om over de vensterbank op straat te zien en worden dan door Els op schoot genomen.
“Ik kan niet zolang blijven, want over een halfuurtje komen Jan en Anske alweer uit school. Willem is onderweg met de knechts vanaf de steenoven aan de overkant van de Rijn. Hij moest vandaag stenen rijden naar het Sonsbeekkwartier. Ik hoop dat hij goed de schipbrug overkomt.”
Er wordt druk gebouwd, Arnhem wordt sterk uitgebreid en er is  veel werk voor de sleperij.  Het zou haar niet verbazen dat hij bij de overtocht van de Rijn problemen krijgt met al die soldaten op de weg.
“De tijden zijn niet best. We mogen blij zijn dat onze mannen nog steeds aan het werk zijn, maar dat kan goed anders worden. Er lopen er al genoeg aan de straat, er zijn ook zoveel werkelozen.  Wees maar blij dat Willem een eigen sleepbedrijf heeft Griet. ”
Een bezorgde rimpel verschijnt op Els’ voorhoofd.
“Ach Els, we veranderen niet zoveel aan al die omstandigheden en moeten het maar nemen zoals het komt. Voorlopig kunnen we alle monden nog vullen en dat kan lang niet iedereen zeggen.”
“Het is toch verschrikkelijk dat er weer zoveel jongens de oorlog ingestuurd worden. Al die vreselijke toestanden. Als dat uit de hand gaat lopen en de oorlig ook hier komt, wat gebeurd er dan en moeten onze eigen mannen dan ook nog de oorlog in? Ik houd mijn hart vast.”
Els schenkt de kommen thee nog eens vol en geeft de kinderen een beker melk.
“Ja dat is verschrikkelijk Els, wat dat betreft ben ik blij dat mijn twee jongens nog klein zijn, die angst kan ik er niet ook nog bij hebben, maar er zijn zoveel ouders en vrouwen die nu in de ellende zitten. En wie weet wat ons nog boven het hoofd hangt.”
“We kunnen niet meer doen dan afwachten Griet. O ja, nu je er toch bent,  ik heb nog wat kleding liggen waar de meisjes uitgegroeid zijn voor Jopie, zal ik het je meteen meegeven of zal ik het morgen zelf brengen.”
“Heb je het klaarliggen?”
“Ja het zit al in de tas, wil je hem meenemen.”
“Nee Els, nu maar even niet. Met Jopie erbij, ze loopt echt nog niet het hele eind terug naar huis.”
Na verloop van tijd besluit Grietje naar huis terug te wandelen. Ze zet Wim op de grond  en staat op.
“Kom Jopie, Wim, we gaan maar weer eens op  huis aan.”
Ze pakt Jopie op van de vloer waar ze druk doende is met haar nichtjes, de pop en een houten poppenwagen.
“Tot morgen Els en doe de groeten aan Johan.”
“Dag Griet, tot morgen en groet Willem.”
Bovenaan de trap, op de arm van haar moeder, steekt Jopie haar handjes weer uit en aait langs de gong. Tot groot plezier van de tweeling die hen uitgeleide doet. Het is hen onmogelijk bij de gong te komen, daar zijn ze veel te klein voor. Jopie schatert van het lachen op de mooie tonen van de lange holle buizen en tovert daarmee een glimlach op het gezicht van Grietje. Wim komt achter Grietje de trap af. Grietje houd hem goed in de gaten, ze wil voorkomen dat hij valt. Hij heeft nog zulke kleine beentjes, daarom gaat hij op zijn kontje naar beneden en dat is wel zo veilig. Beneden gekomen moet Jopie nu toch op haar eigen beentjes proberen terug te wandelen maar als Grietje vermoedt dat ze te laat thuis zal komen voor de andere kinderen, gaat het haar te lang duren. Ze neemt  het meisje weer op haar arm en wandelt terug naar huis waar het werk op haar wacht.
Z