zaterdag 16 mei 2020

Simone Weil

Ik ben weer in de mystieke werken gedoken. Wat is het voor mij een feest om daarmee bezig te zijn.  Een feest van herkenning. Ik vond op internet een prachtige site met veel mystieke teksten. Ze zijn niet eenvoudig om te lezen maar ik heb me nu helemaal verloren in Simone Weil. Als je nieuwsgierig bent geworden kun je wel kijken onder deze link

 https://mystiekfilosofie.com/over-deze-site/simone-weil/.

Een paar citaten die ik voor het gemak bewaarde.

Iedere vorm van beloning is een degradatie van energie.
Het gevoel van tevredenheid met zich zelf, na het stellen van een goede daad, (of het voltooien van een kunstwerk), is een degradatie van een hoger soort energie. Daarom dient de rechterhand niet te weten. ..
Op zeker niveau bestaat daarvoor in de godsdienst een equivalent. Bij gebrek aan de glimlach van de koning , zoekt men zichzelf een God te fabriceren, die ons toelacht. Of men prijst zichzelf. Een gelijkwaardige beloning is onontbeerlijk. Onvermijdelijk als de zwaartekracht
De noodzaak van een beloning, die het equivalent is van wat men geeft. Maar als men die noodzaak geweld aandoet, blijft er een ruimte en er ontstaat een soort aanzuiging van lucht: dan komt de bovennatuurlijke beloning. Zij komt echter niet, als men al een andere vorm van compensatie ontvangen heeft: die leegte laat haar komen. Hetzelfde geldt voor de kwijting van schulden ( en dat betreft niet slechts het kwaad, dat anderen ons aangedaan hebben, maar ook het goede, dat men hun doet). Ook daarbij aanvaardt men het ontstaan van een leegte. De leegte aanvaarden in zichzelf is iets bovennatuurlijks. Waar de kracht te vinden voor een daad, waartegenover geen compensatie bestaat?
compensatie bestaat?
Die energie moet dus van elders komen. Maar voordien is een zelfonthechting nodig, iets wanhopigs, voordat dit vacuüm ontstaan kan. Leegte: diep-donkere nacht. Bewondering, mededogen ( en vooral die beide tezamen) leveren werkelijk energie op. Maar men dient zich die te kunnen ontzeggen. Gedurende enige tijd moet men zonder énige beloning blijven; of die nu van natuurlijke of bovennatuurlijke aard is.


Nou is dit natuurlijk wel heel erg uit de context gerukt. Maar ik vind het zo mooi dat er die relatie met het Boeddhisme in is te vinden. Hoe bestaan we? Niet de manier waarop we denken te bestaan. En dat wordt in dat hele boek van Simone ook wel duidelijk.

Wat vullen we niet llemaal zelf in en denken we te weten. Zelf in de stilte verbeelden we ons soms Het gevonden te hebben. Pfff. 



donderdag 14 mei 2020

mondkapjes

De mondkapjes zijn onderweg. Ik bestelde er 4 bij Intermobiel. Steun ik meteen een goed doel en ik neem aan dat ze van dubbel katoen zijn en er waarschijnlijk een filter inkan. Vanmorgen moesten we de boodschappen voor deze en volgende week doen maar ik ben nog bloot gegaan.😂.  Hopelijk komen we er weer zonder kleerscheuren doorheen. Ja je moet er gewoon maar vanuit gaan dat je geluk hebt en als ik dat niet zou hebben heb ik pech gehad. Niet dat het idee met niets doet maar het haalt me zeker niet onderuit en ik kan ermee leven.

Als je jonger bent en jonge kinderen hebt is het veel erger als je iets overkomt. Misschien houd ik er zelfs wel rekening mee dat het me kan overkomen en dan hoop ik in rust te kunnen blijven.

Maar nu zit ik gewoon lekker op de bank en heb helemaal mijn draai gevonden met de laptop op schoot erop los tikken. Ik heb er een  stickje   met foto's in gestopt en kan zo lekker rondsnuffelen in oude foto's.


dinsdag 12 mei 2020

Digitale contacten en Corona

Grappig toch dat ik zo van het een in het ander val en er steeds wel weer iets op mijn bordje komt te liggen. Dan weer mensen ontmoet waar ik leuk dingen mee uit kan wisselen..
Vanmorgen wel even kunnen lachen al was het jammer dat Marguarite afhaakte omdat ze net als ik de dingen op haar computer niet kreeg zoals het door Kiemiya gepland was. Jeetje wat een lastige namen. Ik weet nu nog niet hoe je ze schrijft. maar goed,...
Gelukkig heb ik er niet zo'n moeite mee als het niet lukt ik ben doorgegaan tot ik het via een omweg wel voor elkaar kreeg. Ik begrijp nu dat ik mijn laptop uit de tablet modus moet halen en dan is het wel mogelijk om te multitasken. Twee schermen tegelijk open.  Ik ben benieuwd of het volgende week gaat lukken.
Als we bij Motel Spatie, waar genoeg ruimte is voor de 1,5 mtr afstand van elkaar, een keer bij elkaar kunnen komen dan gaan we iets met boekbinden doen van de bladen die Gerda uit zal draaien over hetgeen we gezamenlijk gedaan heb,. Daar heb ik wel zin in want het zou leuk zijn als ik iets meer van die techniek zou kennen. Dan zou kan ik later misschien ook wat A4 of A3 bladen kunnen binden van mijn werkstukken die ik nu in plastic mappen heb.

Ik ben benieuwd hoe het met die Corona verder zal verlopen. De kinderen mogen nu weer met restricties naar school en er worden ook andere dingen weer losser gelaten. Maar ik ben er niet erg gerust op. Het betekent alleen maar dat er weer meer intensief care bedden beschikbaar zijn. Ik blijf in ieder geval maar zoveel mogelijk overal vandaan en lekker in mijn eigen huisje voor zover dat mogelijk is. Niet dat het zekerheden geeft want ik ben er wel degelijk van doordrongen dat het ondanks dat zomaar mis kan gaan. Gelukkig ben ik daar niet bang voor als het komt dan is het vroeg genoeg om in een deuk te schieten en misschien blijven wij er wel van verschoont. Wie zal het zeggen. Ik merk dat ik tot nog toe alle rust in mijzelf kan vinden . Ook als ik er dieper over nadenk en me bewust maak dat het zomaar mis kan gaan.


vrijdag 8 mei 2020

Tijden veranderen 1952-2020


Tijden veranderen.
 Geschreven in 2010

1952

Daar loop ik dan, een angstig kind in de verlaten straten op de vroege zondagmorgen. Om de hoek van iedere volgende straat kan zich weer iets onverwachts voordoen. Een blaffende hond die achter me aan komt of kwajongens die aan mijn haren trekken. Af en toe loop ik hard. Hoe eerder ik er ben des te liever het me is. De vorige week heeft mijn vader me naar zondagschool gebracht. Nu weet ik de weg en kan ik wel alleen gaan ik ben toch al een grote meid.
Wat een opluchting, ik heb het hek van de kerk bereikt en ga naar binnen. Er hangen al jasjes aan de kapstok in de gang en in het klasje is het lekker warm.
Er worden liedjes gezongen en een verhaal verteld over Johannes de doper die werd onthoofd. Ik vind het een prachtig verhaal. Aan een flanelbord worden mooie gekleurde plaatjes gehangen en ik ben even mijn angst voor de terugweg vergeten. Maar die komt onherroepelijk en ik leg hem op een drafje af.
Thuisgekomen vertel ik wat ik gehoord heb maar ik vertel niet dat ik onderweg zo bang ben geweest.
De volgende zondag moet ik weer naar zondagschool en de angst overvalt me. Ik huil.
“Zie je wel”, zegt mijn moeder, die niet gelovig is tegen mijn vader, “dat zijn toch ook geen verhalen voor kinderen, dat kind hoeft niet meer naar die zondagschool.”
Wat een opluchting, maar wel jammer van die mooie verhalen.

1955
Enkele jaren later ga ik met mijn ouders samen naar een ander kerk op zaterdag, want dat is de Sabbat. Mijn vader krijgt ontslag omdat hij de zaterdag vrij vroeg en dat niet kreeg op de machine fabriek waar hij werkte. Financiëel wordt het er voor hen niet gemakkelijker op, maar  mijn ouders zijn helemaal overtuigd van de waarheid en God zal wel voorzien. Ik voel me er sterk bij betrokken en ben zeer toegewijd.
De schuifdeur van het tussenkamertje waar ik slaap is met glas in lood. Er wordt een gordijn voor geschoven dat altijd een kiertje open mag blijven. Ik kan als ik op bed lig veel opvangen van de gesprekken die er in de huiskamer plaatsvinden. Ik hoor een  gesprek over de kerk en wat God van ons verlangt en hoe listig de duivel is. En dan is er ook nog een gesprek  over geesten en doden die tevoorschijn komen. Dat is satans werk. Ik vind het griezelig en durf niet meer te gaan slapen. Overal in het behang vormen de krinkeltjes zich tot gezichten die me aanstaren. De angst bouwt zich langzaam op. Iedere avond  kniel ik voor mijn bedje en zeg mijn avondgebedje. Intussen denk ik: als er maar geen geesten onder mijn bed zitten en durf niet eens te kijken als ik klaar ben. Mijn moeder stopt me in en kust me welterusten. Papa komt nog even en verdwijnt weer door de schuifdeur naar de kamer, maar ik kan niet slapen. Overal in mijn hoofd loert het gevaar. Geesten zijn zo ongrijpbaar. Ze zijn er wel en ze zijn er niet. Misschien staan ze wel naar mij te kijken. Als ze me maar niet aanraken of kwaad doen. Toch ben ik ook nieuwsgierig en zou ze wel willen zien. Ik probeer heel goed te kijken, maar zie niets. Gewoon alleen mijn kamertje. Maar de angst verdwijnt niet. Er zitten nog veel meer angstige dingen in mijn hoofd.
Wie zegt me of ik nog wel wakker word als ik in slaap val. Misschien ga ik dan  wel dood. Dat weet je toch nooit zeker. Een buurjongetje, die bij mij in de klas zat is een tijdje geleden ook dood gegaan. Hij was wel ziek en had in het ziekenhuis gelegen, maar thuis in je bed kun je toch ook dood gaan. Ik heb geleerd dat de dood als een slaap is en als Jezus wederkomt op de wolken des hemels worden alle doden opgewekt om met hem naar de hemel te gaan. Maar ik wil helemaal nog niet dood.
Ik hoor de geruststellende geluiden uit de kamer. De radio staat zachtjes aan en af en toe hoor ik mijn moeder door de gang naar de keuken lopen.
Mijn gedachten blijven in een kringetje ronddraaien.
Ja, nu gaan mijn ouders ook naar bed. Het zal helemaal stil worden en dan vind ik het nog griezeliger.
“Mam!” roep ik zachtjes.
Ze hoort me niet.
Nog eens, ietsje harder.
“Mam!”
Ja, ze heeft me gehoord.
“Goh kindje, slaap je nog niet, wat is er aan de hand?”
“Ik kan niet slapen, ik ben bang.”
“Bang, waarvoor?”
“Dat ik dood ga.”
Mijn moeder zit op de rand van mijn bed.
“We gaan allemaal een keer dood lieverd.”
 “Ja maar ik wil helemaal nog niet dood.”
“Je gaat ook helemaal nog niet dood” zegt ze.
“Ja, maar als ik nou toch dood ga.”
“Àls de hemel valt zijn alle mussen dood en geloof me nu maar, ik weet zeker dat jij vannacht niet dood gaat en nog heel lang niet”.
We praten een tijdje en ze stopt me weer in om te gaan slapen. Die nacht slaap ik rustig.
Het is moeilijk om over de angst voor geesten en doden heen te komen al laat mijn moeder me iedere avond onder mijn bed kijken.

1965
Peter gaat al een tijdje niet meer mee naar de kerk. Ik heb daar wel begrip voor.  Als ik eerlijk ben wordt het mij ook steeds moeilijker om te gaan.  Nu Robert een half jaar oud is, geef ik de moed op om door te gaan met mijn kerkelijke activiteiten. Het eerste halfjaar was ik te moe en te druk, nu ben ik er zo aan ontwend dat het me minder belangrijk lijkt. Ik vraag mezelf steeds meer af. De dingen in de bijbel worden zo letterlijk geïnterpreteerd en zijn daardoor zo onwaarschijnlijk in deze tijd van wetenschappelijke verklaringen. Ik kan niet domweg geloven in dingen die zo onwaarschijnlijk zijn. Ik heb ook gewoon geen zin meer om me te verdiepen in dingen die ik als wonderen zou moeten aanvaarden en leg liever alles naast me neer. Er is niets meer over van de diepgevoelde ervaringen uit mijn kinderverleden. Het leven is al moeilijk genoeg.
Ik haal een vers worstje bij de slager. Varkensvlees aten we nooit, ook dat was verboden en ik stap bij Annelies naar binnen om te vragen hoe lang ik die moet braden. In het begin voel ik me zo schuldig, de leerstukken zijn diep geworteld. Langzamerhand ga ik me steeds minder houden aan dat wat van bovenaf wordt opgelegd en voel ik me vrijer om te doen en laten wat ik wil. Ook op de zaterdag, waarop ik niet winkelen, werken of kopen mag, ga ik mijn eigen gangetje. Ik zie er het nut niet meer van in.

1995
Tijden veranderen sneller dan ooit.
Vandaag kan al gisteren wezen.

Ik ben een nieuwe weg ingeslagen een weg van onderzoek naar wat ik in wezen ben. Mijn nieuwsgierigheid stuurt me steeds verder op weg naar plekken die ik anders nooit zou hebben ontdekt. Plekken in mijzelf die aangeraakt worden en verlevendigd. Ik herontdek heel langzamerhand de waarden van religies in zijn algemeenheid in theosofische studies en in het bijzonder die van de Boeddhistische Gelugpa traditie.  Gelek Rimpochee zei ooit in zijn lessen:
Wanneer je weet in welk potje je de dingen moet doen kun je ze altijd gebruiken. Dat is voor mij heel belangrijk. Ik ben weer teruggekeerd naar de wortels uit mijn jeugd al zijn de omstandigheden veranderd, er daagt weer een gevoel van herkenning ondanks de totaal andere invalshoeken.
Vanuit een protestante achtergrond sta ik nog regelmatig vreemd tegenover alle rituelen die een middel zijn om te komen tot verlevendiging van mijn zoektocht. Ik laat ze over me heen komen en denk, de tijd zal hun waarden bewijzen.

2010
Ik zeg mijn sadhana’s. Hier op mijn kussentje breng ik dagelijks mijn denkertje tot rust om thuis te komen bij mijzelf. Iedere dag is het weer anders. Er zijn dagen dat ik me moeilijk kan concentreren. Er zijn dagen dat ik bijna in slaap val. Ik leer er mee om te gaan of het te accepteren. De momenten dat er ‘kwartjes vallen’ zijn een grote schat die ik koester in het diepst van mijn hart. Zoals het rituele geluid van de rinkelende bellen tijdens de rituelen die me plotseling tot op mijn botten raken.
De waarden die in mijn kindertijd wortel hebben geschoten komen tot ontwikkeling in een samenspel van aandacht, analyse, concentratie en meditatie. Zoals een mede student van de Lam Rim steeds zegt: “Het is iedere keer weer spitten in mijzelf”,  en dan tot conclusies komen dat ze een bedding vinden en geïntegreerd kunnen worden in mijn leven. Wat ik de laatste vijftien jaar heb geleerd is onnoembaar en zeer waardevol.
De lessen van Rimpochee, de beoefeningen en de activiteiten binnen Jewel Heart vormen een basis waaraan ik me kan spiegelen en waardoor ik de weg leer bewandelen naar meer vrijheid binnen alle beperkingen van mijn waardevol menselijk bestaan.


En hoe is het nu, anno 2020?

Heel leuk om dat nu weer eens terug te lezen en te weten hoe mijn leven zich tot op dit moment ontwikkeld heeft. Nog steeds ben ik heel dankbaar voor de mogelijkheden die ik in de Boeddhistische filosofie en levenskunst heb gevonden. Ik heb daar zoveel van geleerd en sta veel vrijer in het leven dan dat ik me ooit vroeger voor had kunnen stellen. Dat schept veel meer mogelijkheden en geeft ruimte om te gaan met de dingen die op mijn pad komen.
In crisis tijd zoals die zich  nu voordoet met de corona crisis merk ik dat er ruimte is en ik hoef niet in paniek te vervallen. Zoveel mooie levenslessen en oefeningen, die me tot hier hebben gebracht. Dat maakt dankbaar. Dat is leven met alles erop en eraan. Alles mag er zijn. Het is aan mij om er op een goede manier mee om te gaan in alle bescheidenheid wetend dat het heel bijzonder is dat  blokkades me niet hebben belemmerd om tot hier te komen.

Dank, dank, dank voor alle mooie lessen die ik  door Gelek Rinpochee en alle mede studenten heb mogen leren.


Blogarchief

LinkWithin

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...