20091105 donderdag
Rakesh
Hij zat op de kledingstandaard aan het voeteneind van mijn
bed en keek me aan. Zijn kleine priemende oogjes leken dwars door me heen te
boren.
‘Ik heb je lang niet gezien’, zei ik.
‘Dat heb je ervan als je niet oplet’, antwoordde hij
arrogant.
‘Heb je goed geslapen?’ voegde hij eraan toe om de pil te
verzachten.
Ik keek op de wekker, het was half zes.
‘Jawel, maar veel te kort. Heb jij me wakker gemaakt?’
‘Ik zou niet durven.’
‘Vroeger hoorde ik je nog weleens als je ’s morgens op de
rand van de dakgoot ging zitten. Je riep drie keer en ik wist dat het goed was.
Vanaf we zijn verhuisd ben jij ook verdwenen. Ja, ik weet wel dat dingen
veranderen. Maar toch, ik mis jouw gekras wel hoor.’
Hij schudde wat aan zijn veren en draaide verwaand zijn kop
naar de rug om het zwarte pak glad te strijken terwijl hij mompelde: ‘ik ben er
altijd, dat zou je nu toch moeten weten.’
Ik knikte nog toen hij driemaal kraste en wegvloog