Ik ga in september, net als de kinderen naar school. Ik ben ingeschreven voor de moedermavo, de volwassen educatie. Van de uitkerende instantie krijg ik toestemming omdat het mijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Ik kan beginnen in de tweede van de drie klassen, want ik vermoed dat er nog veel informatie is blijven hangen van de twee klassen ULO die ik als kind volgde. Zes vakken zijn verplicht voor een volledig diploma. Er kan ook per vak gestudeerd worden maar ik besluit het groots aan te pakken in de hoop snel een baan te vinden om in mijn eigen kosten te kunnen voorzien. Ik wil ook graag een creatief vak doen en besluit handvaardigheid als zevende vak op mijn lijstje te zetten. Dat zal me ook goed van pas komen in mijn zelfstandig bestaan. Ik ben enthousiast en popel van verlangen om te beginnen.
Het is donderdag, Peters kroegdag. In de namiddag belt mijn moeder me op. Ze klinkt bezorgd.
“Tommy komt eraan. Hij heeft hier beneden vreselijk zitten huilen. Het was weer helemaal mis boven. Ik hoorde Peter schreeuwen tegen het kind dat hij jou van kant zal maken. Hij is natuurlijk weer dronken thuisgekomen. Dat is toch geen uithouden voor Tommy. Ik heb hem gezegd dat hij bij jou moet gaan wonen, dat hij dan geen last meer heeft van zijn vaders vreselijke buien. Tommy is onderweg naar je toe. Het is nu rustig boven. Peter zal wel in slaap zijn gevallen. Nou, dan weet je het. Hij komt eraan.”
“Ja mam, goed dat je even belt.” We praten een tijdje verder tot ik Tommy hoor binnenkomen.
Ik hang de telefoon op en luister naar de geluiden van Tom in het halletje. Hoe pak ik dit aan? Wat gaat er allemaal door Tommy heen? De bedreigingen worden groter en veelvuldiger. Ik hoop zo dat Tommy het idee dat hij zijn vader zou moeten helpen op zal geven. Het is geen taak voor een kind van zestien jaar. Ik moet zorgen de juiste woorden tegen hem te zeggen. Woorden waar ik hem mee help. Ik zal vooral proberen een aanval in Peters richting te vermijden, zodat ik Tommy niet in het harnas jaag, want het is toch zijn vader. Wat is het moeilijk om tijdens emotionele zaken helder te blijven denken. Nog lastiger is het om tegenover de kinderen Peter niet aan te vallen en bevestiging voor mijn eigen doen en laten te zoeken. Ik doe mijn best maar weet dat het me meestal niet lukt. Nu moet ik heel alert zijn en niet in die valkuil stappen.
Als Tommy binnen komt hoeft hij niet veel te zeggen. Ik proef de sfeer die als een grauwe wolk om hem heen hangt. Hij is nooit erg spraakzaam, maar nu is het nog minder dan dat.
“Tommy, is er iets?” Ik wil een opening zien te vinden.
“neueueue.”
“Was het mis met je vader?”
“Jaoaoaoa.” klinkt het weer twijfelachtig.
“Ach Tom, kom toch hier wonen. Dat is veel fijner voor ons allemaal. Je kunt net zoveel naar Peter gaan als je wilt. Je kunt hem echt niet helpen.”
Hij zwijgt. Ik moet me inhouden om niet onmiddellijk verder te spreken en de stilte in te vullen. Ik wil hem zo graag overtuigen, maar ik weet dat ik met zwijgen hem meer gelegenheid geef te denken en te reageren.
“Ja maar waar moet ik mijn bureau dan neerzetten.”
Er gaat een stille juichkreet door mij heen.
“Ach lieve schat, die zetten we hier desnoods middenin de kamer.”
De kogel is door de kerk. Ik ben zo blij. Het is bijna zichtbaar hoe de grijze wolk in Tommy zich oplost.
“Kijk,” zeg ik, “hier tegen deze muur zetten we jouw bureau en in de slaapkamer kan onder het raam jouw bed nog precies staan. De deur wil dan niet helemaal open, maar daar houden we wel rekening mee.”
Ik zou willen dansen en direct alles op willen halen, maar dat gaat niet.
De volgende dag wordt het zware stalen bureau uit elkaar gehaald voor zover dat mogelijk is en in Opa’s autootje vervoerd. Met het bed wandelen we over straat. Deze keer is het een voordeel dat ik vlakbij woon en daardoor snel geregeld. Tom is thuis en mijn huis is eindelijk compleet.