zondag 12 februari 2012

Een grijs verleden.

 Naarmate ik ouder word komen er steeds meer herinneringen naar boven. Als kind heb je nog niet zoveel herinneringen en doe je er ook niet zoveel mee. Het leven ligt nog voor je en je denkt meer aan de toekomst dan aan het verleden. Ik herinner me dat ik het liefste ouder wilde zijn toen ik jong was. Zelfs toen mijn eerste kind geboren was, daarvan herinner ik me dat ik er vol spanning op wachtte dat hij wat groter zou zijn en ik was altijd weer heel nieuwsgierig naar hoe dat dan zou zijn. Wat hij dan allemaal wel zou kunnen, wat hij op het moment dat ik dat dacht, nog niet kon.
Die tijd licht intussen ver achter me en nu herinner ik me steeds meer van mijn kindertijd. Ook de manier waarop ik toen in het leven stond, wordt me steeds duidelijker. Ik leefde werkelijk in het moment en nam niet zoveel  ballast mee. Als ik blij was was ik blij en als ik bang was was ik bang. Vooruit denken en zorgen over..., was niet aan de orde.
Ook begin ik het steeds leuker te vinden om oude foto's op te zoeken en soms vind ik het jammer dat ik niet meer weet van de personen die erop staan. Ze komen allemaal uit de albums van mijn ouders die ik na hun overlijden in mijn bezit heb. Veel weet ik gelukkig wel, maar hier en daar mis ik wat informatie.
Deze foto is wel duidelijk. Het is een trouwfoto van mijn ouders die twee jaar voor de oorlog uitbrak in het huwelijk traden. De meeste familieleden staan erop. Mijn Opoe en Oma, mijn grootvader die ik nooit kende en de ooms en tantes die allemaal  het leven verlaten hebben.
 De vergankelijkheid is een wonderbaarlijk verschijnsel dat veel mogelijkheden in zich heeft die gepaard gaan met zowel vreugde als verdriet.
Door de vergankelijkheid is er verandering mogelijk. Het zou niet best zijn als er geen verandering mogelijk was. Het leven zou niet geleefd kunnen worden.
Zo gaat het, alles wat nu het heden is, wordt ooit het grijs verleden. Rare gedachte, maar zo waar.




donderdag 9 februari 2012

O was ik maar normaal geweest.

Dan was ik waarschijnlijk niet vannacht om drie uur wakker geworden om een oplossing te zoeken voor het laatste schilderij dat maar niet goed wil worden. Nu zit ik achter de computer om daar een verhaaltje over te schrijven over mijn abnormaliteiten, terwijl ik beter terug naar mijn bed kan gaan. Zo vroeg in de ochtend om half zeven zou ik nog best een uurtje kunnen gaan slapen.
Maar goed er ligt weer een hele dag voor me en er is nog zoveel te doen. Niet dat het allemaal belangrijk is. Wat dat betreft is naar bed gaan even belangrijk want vanmiddag val ik natuurlijk om van de slaap. Als ik eenmaal iets in mijn hoofd heb dan graaf ik dat tot op de bodem uit om de vinger erachter te krijgen. Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar de drijfveer en de nieuwsgierigheid om te weten hoe dingen functioneren zit diep geworteld.
Natuurlijk wil ik dat ook helemaal niet veranderen, want ik vind het een soort van noodzaak dingen die me boeien te leren kennen en herkennen. Het leven zelf. Weten hoe het werkt in het doen en laten van alle handelingen. Hoe mijn gewoonte patronen en mijn zintuigen al mijn reacties beïnvloeden vind ik heel bijzonder.
Mijn zoon zei ooit tegen een vriendje die hij mee naar huis nam: 'Mijn moeder is een beetje vreemd hoor'. Toen ik dat hoorde moest ik wel even lachen. Eigenlijk kwam ik er toen achter dat er toch heel wat vreemde mensen op de wereld rondlopen, want heb je wel eens een normaal mens ontmoet? Nou ik niet hoor.

Voor vandaag

En altijd.
Hij die iets krijgt zou dat nooit mogen vergeten.
Hij die iets geeft zou het zich nooit mogen herinneren.

Pierre Charron.

Wat fijn is het toch dat er mensen zijn die zulke uitspraken doen. Dingen zeggen waarbij je eens even in je geheugen moet peuteren hoe dat nu bij jezelf zit. Heb ik wel eens iets gekregen waarvoor ik allang niet meer dankbaar ben.  Nou dat is bij mij best wel het geval. Een tante bijvoorbeeld die altijd voor me klaarstond en waarvan ik weet dat ze veel van me hield. Heb ik op het eind van haar leven, toen het niet meer zo gezellig was in het verpleeghuis waar ze noodgedwongen moest verblijven, wel genoeg aandacht aan haar besteed?
En omgekeerd. De uitdrukking 'stank voor dank' heeft me ook weleens in mijn hoofd gezeten, misschien heb ik het niet uitgesproken, maar wel gedacht. Tja. 


Eens kijken wat er allemaal naar boven komt.
Er valt vast nog wel wat te verbeteren aan
solidariteit
medemenselijkheid
vriendelijkheid
de dingen niet zo zwaar maken
loslaten
en dat alles met
een beetje humor.

Maar het is wel moeilijk de grond in te komen.
die is keihard als het heeft gevroren
:-)





maandag 6 februari 2012

Verlichting??

Toch nog een blogje.
Een aardige anekdote over een Tibetaanse  monnik die ik ooit eens een keer hoorde van Gelek Rimpoche, vrij naverteld om zelf een beetje af te kikken  :-).

De monnik had maanden in een grot op de berg gezeten, die was ingericht voor de mogelijkheid tot meditatie, eten en drinken. Al die tijd had hij onder heel primitieve omstandigheden geleefd. De bewoners uit het dorp beneden kwamen regelmatig met wat gaven naar boven en zo overleefde hij. Het was een goede tijd geweest. En er was een grote rust en blijdschap over hem gekomen vanuit zijn diepe ervaringen en overdenkingen. Natuurlijk was het de bedoeling dat hij naar het klooster terug zou gaan om daar zijn dagelijkse taken weer op te pakken, maar hij zou er niet rouwig om zijn geweest nog langer in retraite te verblijven. Het voelde zo goed en vertrouwd alles in zichzelf te leren kennen en ervaren en de diepzinnige dharma leringen te overdenken. Nu was het tijd terug te keren in de bewoonde wereld.
Hij wandelde lichtvoetig de berg af naar het dorp in het stralende voorjaars licht. De zon scheen warm op zijn rug. In de grot was het koud geweest en hij had heel spaarzaam met brandstoffen om moeten gaan. Het was hem zelfs overkomen dat hij zich met veel moeite  uit de sneeuw had moeten graven. Gelukkig ging de deur  naar binnen open, anders was hij niet zeker van zijn overleving geweest.
In het dorp werd hij met open armen ontvangen. De bevolking wist van zijn retraite en de beëindiging daarvan. Ze verwachtte toch min of meer wel een verlichte monnik te kunnen ontvangen. Er werd een feest georganiseerd. De traditionele torma's en tsogofferanden voor de Puja werden klaargezet en de komst van de monnik afgewacht. Iedereen was in bovenste beste stemming. Tijdens de rituelen werden onder gezang de  heerlijkste broden,  koeken drank en lekkernijen van de tsog uitgedeeld.

De moderne tijd had ook zijn intrede gedaan in het Tibetaans dorpje en na de rituele gezangen pakte Ugine zijn kleine transistor radio en schalden de Chinese muziek door de ruimte. De monnik zat vlak naast de jongen en keek verwonderd op. Zo ver achter de Himalaya's  werd je daarmee niet zo snel geconfronteerd al wist hij wel van het bestaan van veel moderne apparatuur.  De muziek was niet bepaald een streling voor zijn oor.  Na de stilte van de grot en het ingekeerde leven was het bijna onverdraagzaam. Hij vroeg Ugine vriendelijk het radiootje wat zachter te zetten.
Maar Ugine oren waren gewend aan deze klanken en hij genoot ervan. Hij draaide het knopje nauwelijks lager en de monnik vroeg hem een tweede keer het geluidsniveau te verlagen. Ugine hoorde hem niet eens. De Monnik voelde hoe zijn emoties getrikkerd werden en zijn hoofd werd roder en roder. En dat was niet van het vroege lentezonnetje. Hij kon de harde klanken van de Chinese muziek waar hij ook zoveel ellende van meegemaakt had niet langer meer verdragen  Toen hij Ugine voor de zoveelste keer vroeg het radiootje wat te dempen en het kind niet reageerde brak er plotseling iets. Hij rukte het radiootje uit de handen van het kind en met een reuze zwaai belandde het in duizend stukjes in de hoek van de kamer.


Uitdelen van de tsog

Blogarchief

LinkWithin

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...